Schemering
Het einde van het jaar nadert. Elk jaar weer moet ik in deze tijd denken aan de dichter J. C. Bloem, en meer in het bijzonder aan zijn gedicht November: ‘Verloren zijn de prille wegen / Om te ontkomen aan de tijd; / Altijd november, altijd regen, / Altijd dit lege hart, altijd.’ Jacques Bloem was een van onze grootste dichters. Maar het zonnetje in huis was hij niet.
Mijn oma zat anders in elkaar. Dit jaar is het 30 jaar geleden dat ze overleed, ze werd maar liefst 93 jaar oud. En voor haar was november juist een prachtige maand. Elke middag bracht ze de tijd tussen licht en donker door met één klein lampje in de hoek van de kamer.
Schemeren, noemde ze dat. Waarschijnlijk had het van alles te maken met de zuinigheid die ze in de oorlog leerde en nooit meer kwijt raakte. Maar ook van zuinigheid kun je genieten. En dat deed ze met overtuiging, de hele maand november. Met één lampje in de hoek.
Ook de kerk leeft in een soort van schemering. Ooit was het licht. Toen zaten de kerken vol en bogen de banken onder het vrome vlees. Maar er is veel veranderd. Volgens sommigen is het wachten slechts op iemand die het licht uitdoet en het definitief donker wordt. In de tuin van de kerk staat in ieder geval alvast een bord: ‘Hier wordt gewerkt aan het einde.’
Voor mij voelt het anders. Net als mijn oma leer ik in deze tijd dat schemering eigenlijk ook wel mooi is. Want ja, de kerk krimpt, en dat zal ik niet mooier maken dan het is. Maar krimp betekent nog niet per se dat het minder wordt. In sommigen opzichten zelfs integendeel.
Deze tijd helpt ons immers na te denken over de vraag: waarvoor deden wij dit eigenlijk ook alweer? Krimp daagt ons uit om te focussen op wat echt belangrijk is. Allerlei franje, daar zijn geen mensen meer voor. Als je kleiner wordt, moet je nadenken over de kern van kerk zijn.
Precies daarover lezen we in de brieven van het Nieuwe Testament. Die zijn allemaal geschreven aan kleine gemeenten. En die deden drie dingen. Elkaar de verhalen over Jezus vertellen. De maaltijd delen. En zorgen voor de armen. Als wij dat nu ook eens gingen doen. En dan zetten we in de tuin van de kerk een bord met: ‘Hier wordt gewerkt voor mensen.’
De kerk redden kunnen wij niet, dat is de afgelopen decennia wel gebleken. Wat we wel kunnen is doen wat het evangelie van ons vraagt. En daarvoor is één lampje in de hoek van de kamer genoeg. Daarom denk ik deze november terug aan mijn oma. En trouwens ook aan Gerard Reve, toen die schreef: ‘Ik houd niet van de Verlichting, geef mij maar de schemering.’