Geschiedenis van “De Grote Kerk” in Westzaan

Periode vóór de Grote Kerk
Op de plaats waar nu de kerk staat hebben vermoedelijk, sinds het ontstaan van Westzaan in het jaar 950, drie eerdere kerken gestaan.
Rond 1300 werd de St. Joriskerk gesticht, een gebouw tweemaal zo groot als de huidige kerk.
In 1574 vernielen de Spanjaarden een groot deel van het dorp, de kerk wordt verwoest en alleen de toren blijft staan.
Tussen de ruïnes wordt in 1580 een houten kerkje gebouwd.

De Grote Kerk 
In 1740 wordt begonnen met de bouw van een nieuwe kerk, de huidige Grote Kerk.
De kerk heeft de plattegrond van een Grieks kruis, heeft een ruim middengedeelte en korte, gelijke, beuken. Tussen de beuken bevinden zich kwartronde gedeelten.
Het gebouw is opgetrokken in de zogenaamde ‘régencestijl’. Westzaan is in deze periode heel belangrijk voor de streek. Als de kerk een jaar later klaar is prijkt het wapen van Westzaan trots op de (oost-) gevel.
Het is de kerk zoals we die nu kennen, maar wel met spits en toren. Door blikseminslagen verdwijnt de spits, na verloop van tijd begint de (gotische) toren op zijn fundamenten te draaien. In 1842 wordt gestart met reparatiewerk, maar op 1 januari 1843 stort de toren in.  In een woning bij de kerk vinden 8 mensen de dood.
Na de 2e wereldoorlog wordt duidelijk dat de kerk aan een grote restauratie toe is. In 1966 wordt de kerk gesloten, het houden van diensten in het gebouw is onverantwoord.

De eerste restauratie (1967 – 1970)
Een omvangrijke restauratie vindt in deze jaren plaats. De vergaderkamer tussen de zuid- en westbeuk van de kerk dateert vanuit deze restauratie, evenals de hele westgevel en het portaal daarvoor. De bestrating van het pleintje voor de entree, ook aangebracht tijdens deze restauratie, geeft de contouren van de vroegere toren weer.

De 2e restauratie (1999 – 2005)
Tijdens deze periode, waarin ook de restauratie van het orgel valt, worden diverse delen van het gebouw gerestaureerd en worden ook andere delen onder handen genomen.. Als eerste werden de daken en (koperen) goten gerenoveerd, daarna volgde het orgel. Vervolgens werden de gevels hersteld en ten dele nieuw gevoegd. In 2004 werd de kerk gedurende 3 maanden gesloten, het stukwerk in de kerkzaal werd in deze periode volledig vervangen en het plafond werd hersteld. Het geheel werd afgesloten met een verbouwing van de hal, de vestibule, het toilet en de keuken. Met name zijn in deze fase de voorzieningen verbeterd, zodat het gebouw voor meerdere doeleinden geschikt is gemaakt.

Interieur
De koperen voorwerpen zoals kaarsenkronen, lezenaars , doopbekkenhouder en dergelijke stammen uit de 17e eeuw. De preekstoel stamt uit de 18e eeuw. Aan de onderzijde hiervan bevindt zich een pelikaan met jongen. De pelikaan voedt zijn jongen met eigen bloed; een symbool voor het offer van Jezus Christus. De pelikaan is bewust geplaatst onder de preekstoel want op dit symbool is de verkondiging gestoeld

Orgel
Het orgel van de Grote Kerk werd in 1866 gebouwd door Flaes & Brünjes. In 1923 onderging het wijzigingen door de firma Bik. In 1945 en 1956 was het de firma Flentrop die de dispositie wijzigde waaronder de plaatsing van een nieuwe Subbas 16 op een electro pneumatische lade. In 1971 en 1977 werden opnieuw werkzaamheden verricht door Flentrop, de dispositie werd opnieuw gewijzigd.

Onderstaande tekst is afkomstig van www.orgelnieuws.nl

In 2002 voerde de firma Elbertse Orgelmakers te Soest een algehele restauratie uit waarbij de dispositie van 1866 werd hersteld met behoud van de Roerquint 3 van Flentrop op kantsleep. Ten behoeve van de uitbreiding met een zelfstandig pedaal werden reeds de mechaniek en de registertrekkers aangebracht.

In 2008 is het orgel uitgebreid met 4 pedaalstemmen, waardoor het meer geschikt is voor concerten en uitvoeringen Deze pedaaluitbreiding werd gerealiseerd met gebruikt materiaal, door de Westzaners zelf ingekocht. De pedaallade (Reil, 1972) is afkomstig uit het vorige orgel van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt te Dalfsen. Het gebruikte pijpwerk is deels afkomstig uit het voormalige Vermeulen-orgel (1948) van de St. Josephkerk te Dongen. De Bazuin 16 heeft verkropte zinken bekers in volle lengte. De bekers van het groot octaaf hadden oorspronkelijk halve lengte maar zijn bij deze gelegenheid verlengd. Het pedaalpijpwerk staat opgesteld achter de hoofdas in een zelfstandige kast die in eigen beheer werd gemaakt. Plaatsing en aansluiting van de windlade en de intonatie van het pijpwerk werden uitgevoerd door de firma Nijsse te Oud Sabbinge.

Onderstaande tekst is afkomstig van een oud boekje:

Geschiedenis van de Grote Kerk Westzaan 

De Grote Kerk in Westzaan torent hoog uit boven de lage huizen en tekent zich markant af tegen de grijze Hollandse lucht. De kerk bepaalt het beeld van Westzaan, dorp in een stad, markant deel van Zaanstad.

De banne Westzaan

In de 18e eeuw, de periode waarin deze kerk is gebouwd, is het kleine dorp heel belangrijk voor de streek. Niet voor niets prijkt het wapen van Westzaan op de voorgevel van de kerk. Hier zetelt de kern van het bestuur van de banne Westzaan, de rechts- en polderkring die een gebied beslaat van Westzaan, Krommenie en West-Zaandam tezamen. Schout en schepenen besturen de banne vanuit het middelpunt: Westzaan. Het kleine dorp is al vanaf het midden van de viertiende een het bestuurlijk centrum van de banne.

In 1729 koopt Westzaan voor drie ton, een enorm bedrag in die tijd, de ambachtsheerlijkheid op. Daarmee komt het dorp op het toppunt van haar roem. Het college van schout en schepenen houdt zich vanaf die tijd niet alleen bezig met bestuur, wetgeving, rechtspraak en polderzaken maar verwerft een hele reeks rechten, zoals het recht tot aanstelling van notarissen en makelaars, schoolmeesters en predikanten, het windrecht op molens, erfpachten, veren, waag en visserijen.

Op 4 april 1740 begint men met de bouw van de Grote Kerk en als het imposante gebouw een jaar later in gebruik wordt genomen, prijkt het wapen van Westzaan dan ook trots op de gevel. Het gebouw is in dezelfde stijl opgetrokken als de deftige grachtenhuizen in Amsterdam en de banne drukt daarmee een stempel op de hele Zaanstreek.

Sint Joriskerk

Op de plaats waar nu de Grote Kerk staat, hebben vermoedelijk sinds het ontstaan van Westzaan in 950 na Christus drie kerken gestaan. Bekend is de Sint Joriskerk, een gotische kerk rond 1300. De Sint Joriskerk is een groot gebouw geweest. De nog altijd aanwezige fundamenten reiken tot het raadhuis. Het gebouw, twee maal zo groot als de huidige Grote Kerk, wordt gebruikt door de rooms-katholieke gemeente; het merendeel van de bevolking was destijds nog katholiek. Tot er algemeen verzet tegen de heersende godsdienst losbarst, met als hoogtepunt de Beeldenstorm, waarbij veel andersdenkenden katholieke kerken bestormen, binnendringen en de interieurs, beelden en kerkschatten vernielen. Ook de Sint Joriskerk blijft niet gespaard; in 1566 wordt het interieur van de kerk grondig vernield en vanaf dat moment neemt de hervormde gemeente het kerkgebouw in gebruik.

Tachtigjarige oorlog

In de tachtigjarige oorlog speelt de Sint Joriskerk een opmerkelijke rol. Vanaf de 47 meter hoge toren kan men de oprukkende Spanjaarden goed in de gaten houden en op die manier hebben de Westzaners onder leiding van Govert ’t Hoen een belangrijke rol gespeeld in het beleg van Haarlem.

Maar in 1754 nemen de Spanjaarden wraak. Ze vernielen het grootste deel van het dorp en verwoesten de kerk. Alleen de toren blijft gespaard, zij het ontdaan van trappen en zolder.

Houten zadeldakkerk

In 1580 bouwen de Westzaners op de ruïne een nieuwe kerk van hout. Het is een klein eenvoudig gebouw, al in 1637 wordt het houten zadeldakkerkje te klein. Pas in 1740, als het gebouw wel erg bouwvallig is geworden, krijgt de gemeente toestemming van de banne om een nieuwe kerk te bouwen, de Grote Kerk. Het gebouw zoals we dat nu kennen, maar wel met spits en toren.

Torenval

De spits, getooid met een haan als windwijzer, wordt een aantal malen door de bliksem vernield. Zo vaak, dat men besluit de spits maar niet meer op te bouwen. Er is immers nog die imposante toren? Maar in 1842 moet met ook aan het werk om deze te behouden, want het is langzaam duidelijk geworden dat de toren op zijn fundamenten begint te draaien. De reparaties zijn funest. Op 1 januari 1843 stort de toren in. Acht mensen in een woning dicht bij de kerk vinden de dood. Het weeshuis tegenover de kerk, nu in gebruik als restaurant op de Zaanse Schans, wordt vreselijk beschadigd.

Wel tweeduizend mensen komen kijken bij de ruïne en het drama is vele malen afgebeeld op schilderijen en beschreven in verhalen en gedichten. De toren, waarvan het grondvlak terug te vinden is in de bestrating voor de ingang, is nooit herbouwd.

Lichtkronen

Na de laatste restauratie zijn alle vaste eiken kerkbanken uit de kerk verwijderd en vervangen door houden stoelen. Die ingreep was nadelig voor de akoestiek in de kerk, maar aan de andere kant is het gebouw er wel functioneler door geworden. Alle koperen voorwerpen in de Grote Kerk stammen uit de 17e eeuw. Beeldbepalend zijn de vier koperen lichtkronen met kaarsen, die bij speciale gelegenheden worden aangestoken en voor een heel eigen sfeer zorgen.

Preekstoel

De preekstoel stamt uit de 18e eeuw. Aan de onderkant ziet men een pelikaan met jongen. De pelikaan die zijn jongen voedt met eigen bloed, staat symbool voor het offer van Christus. Het symbool is terug te leiden naar een oud verhaal waarin de pelikaan zijn gedode kinderen na drie dagen met zijn hartenbloed weer tot leven kan wekken, waardoor hij zelf het leven verliest.

Restauraties

Ook de Tweede Wereldoorlog gaat niet ongemerkt voorbij aan het kerkgebouw; op de zolder richten de Duitsers een uitkijkpost in en in de kerk worden soldaten gelegerd. In de jaren vijftig wordt duidelijk dat een grote restauratie hard nodig is. In die jaren bouwt men een zogenaamde winterkerk in de oost beuk, omdat het grote gebouw tijdens de winter niet te verwarmen is en daardoor onbruikbaar.

In 1960 en 1961 slaat de gemeente de handen ineen. Via inzamelingsacties komt er geld, maar de gewenste rijkssubsidie blijft uit en het bijeengebrachte bedrag van 23.000 gulden is onvoldoende om de kerk weer in zijn oude glorie te herstellen. Het onderhoud van het monument vraagt heel veel van de gemeente. Te veel. De lasten zijn zo hoog dat het gebouw langzaamaan in verval raakt.

In 1966 moet de gemeente de kerk zelfs sluiten, omdat het onverantwoordelijk is er nog langer diensten te houden. In december 1967 kan men eindelijk met de restauratie beginnen, dankzij een subsidie van het rijk. In 1970 neemt men de Grote Kerk weer in gebruik. Het gebouw is behouden voor Westzaan.

Sinds 1971 maken de hervormde gemeente en de gereformeerde gemeente, vereend in een federatie, samen gebruik van de Grote Kerk. In 1972 restaureert de federatie de kap, een hoognodige ingreep die geheel uit eigen middelen wordt betaald.

Orgel

In 1866 plaatst de Amsterdamse orgelbouwer Flaes en Brünjes een orgel in de westelijke beuk van de kerk. In de loop der jaren ondergaat het orgel allerlei wijzigingen, maar er blijft zoveel origineel pijpwerk bewaard dat het orgel intussen op de Monumentenlijst is geplaatst. In de huidige restauratie zullen ooit gedane ingrepen die niet bij het orgel passen ongedaan gemaakt worden.

Grafstenen

Tot 1795 werden de mensen in de kerk begraven, de grafstenen op de vloer van de Grote Kerk herinneren daaraan. Na 1795 werd het om gezondheidsredenen verboden. Het kleine kerkhof buiten de kerk, oorspronkelijk ooit twee maal zo groot, is tot 1942 in gebruik geweest. Wie er loopt en de namen op de oude stenen leest, weet hoog boven zijn hoofd het wapen van Westzaan. Trots en hoog, tijdloos, schijnbaar eeuwig. Een baken in de tijd. Een plek om even stil te staan, om stil te zijn en vele eeuwen historie op je in te laten werken. De Grote Kerk van Westzaan Een plek om te behouden.