27 november – maandelijkse column classispredikant ds Peter Verhoef

Lekker jaar

woe 27 nov 2024  

Een opwekkend jaar was 2024 niet, en daarmee is de prijs voor het eufemisme van het jaar alvast aan mij toegekend. Ons land koos een kabinet dat zich van de ene naar de andere crisis sleept en dat links en rechts bewindspersonen en Kamerleden van de kar ziet vallen.

Ondertussen kozen ze aan de overkant van de plas een president waarvoor ik – als ik het netjes wil houden – niet eens woorden weet te verzinnen. Het Israëlisch-Palestijnse conflict wordt inmiddels zowel in Gaza als in onze hoofdstad uitgevochten. En in onze eigen synode liep ook niet alles lekker, zeker niet het gesprek over het ambt. Lekker jaar dus, 2024.

Ik had dan ook nog geen idee waarover deze laatste column van het jaar moest gaan. Tot het eind november werd, en de jaarlijkse collecteweek van Kerk in Actie zich aandiende. Ook dit jaar was het doel weer: kinderen in Oekraïne, en ik kreeg 6 straten toegewezen.

De eerste avond stap ik net als elk jaar met een enigszins bezwaard gemoed de deur uit. Wie ben ik om rond etenstijd bij wildvreemden aan te bellen, en dan ook nog om geld te vragen? Maar telkenjare verdwijnt dat al na een paar deuren. Kinderen in Oekraïne is een toverwoord dat gesloten gezichten opent en waardoor portemonnees en potjes als vanzelf omkeren.

Een jongetje ergens halverwege de basisschool zegt tegen zijn moeder: ‘Dan zullen we maar veel geven.’ En hij vertelt met grote ogen over een klasgenootje uit Oekraïne, wiens vader en opa in de oorlog vechten. Ondertussen is het gaan regenen, en elke ervaren collectant weet dat dat goed nieuws is. Hoe deerniswekkender de collectant eruitziet, hoe groter de gift.

Een buurman vertelt intussen dat hij Oekraïners taalles geeft. Een dame is in slaap gezakt op de bank en bel ik maar niet wakker. Maar het hoogtepunt dit jaar is een jongetje van een jaar of 4. Inmiddels is het rond het vriespunt geworden en is de regen veranderd in natte sneeuw.

Dat weerhoudt hem er niet van om poedelnaakt de deur te openen. Hij kijkt me vragend aan, en ik vertel met enige schroom de reden van mijn komst. Gelukkig duikt er uit de keuken een vader op, die zijn zoontje de kou wil besparen. Maar dat is buiten de 4-jarige gerekend. Die staat erop – bloot en al – zelf zijn muntjes in de bus te doen. ‘Voor de zielige kinderen.’

Aan het eind van de tweede avond vraag ik me af: voor wie loop ik hier nu eigenlijk? Ja, voor de Oekraïense kinderen, natuurlijk. Maar ik knap er zelf ook van op. Allerlei ellende is echt niet weg, maar vanavond ontdek ik ook weer dat de meeste mensen deugen. Kleine en grote mensen, en echt niet alleen in 6 straten. In dat opzicht is 2024 eigenlijk best een lekker jaar.